Van Boeken Bezeten 43 Het verdriet van Hongarije, over Péter Esterházy en het verraad van zijn vade

Van Boeken Bezeten 43

Het verdriet van Hongarije, over Péter  Esterházy en het verraad van zijn vader

De naam Esterházy kent u misschien van verschillende kastelen in Oostenrijk en Hongarije. In Eisenstadt onder Wenen, bijvoorbeeld, en in Fertöd (in Hongarije tegen de grens met Oostenrijk). Dan kent u ook Paul Anton Esterházy, de beschermheer van de componist Joseph Haydn. In Haydns symfonie nr. 45 ‘Het Afscheid’ weerklinkt het protest van de musici aan het hof van Esterházy: één voor één verlaten ze tijdens de finale het orkest tot de dirigent als laatste de kaars bij de partituur uitblaast. Van die beroemde familie is Péter Esterházy, geboren in 1950, een nazaat. Niet gek, zo’n voorgeschiedenis zou je denken, maar in Hongarije met zijn dramatische omkeringen is het tegenovergestelde waar. In 1919 beleeft Hongarije de Radenrepubliek van Béla Kun. Alle macht en alle bezittingen aan de arbeiders (in werkelijkheid gaat alles naar een paar slimme fanatiekelingen, het meeste naar de slimste en fanatiekste onder hen). De familie Esterházy, Péters grootouders en zijn vader als kind, moeten het landgoed overdragen aan de volkscomités. (‘Hoogheid, als ik mij zo mag uitdrukken met uw welnemen, de communisten zijn hier.’) De Radenrepubliek duurt echter maar zes maanden, de Roemenen herstellen de oude orde met geweld en de burgers nemen het heft in handen (lees ook over die tijd het prachtige Anna van Deszo Kosztolány). Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreert Hongarije min of meer openlijk met de Duitsers. Ze krijgen een aantal gebieden terug (o.a. het Zuiden van Slowakije, Kosice, de geboorteplaats van Sándor Márai, heet weer Kassa). Voorjaar 1944 neemt het Duitse leger de macht over en bezet Hongarije om in februari 1945 verdreven te worden door de Russische bevrijders. Die bevrijders brengen de communistische eenheidsstaat. Eigen bezit wordt genationaliseerd zonder vergoeding, de volksklasse krijgt nu overal voorrang. De jonge Péter Esterházy gaat studeren in 1968, maar niet de studie van zijn keuze. Hij gaat schrijven en publiceren. Langzamerhand veranderen de dingen in Centraal Europa. Er komen openingen in het IJzeren Gordijn, de eerste in Hongarije, zomer 1989 bij Fertöd, in de grensafscheiding met Oostenrijk. In 1990 besluit Esterházy de geschiedenis van zijn familie en vooral die van zijn vader op te schrijven. Het wordt Harmonia Cælestis, de hemelse muziek, genoemd naar een door een voorvader gecomponeerde bundel religieuze gezangen. Péter Esterházy schrijft zoals hij eruitziet: breed, exuberant, barok en chaotisch. Een hele opgave voor een lezer. Maar zij die behept zijn met liefde voor en kennis van de Hongaarse geschiedenis zullen er veel plezier aan beleven. Waarom dit boek opgenomen in Van Boeken Bezeten? Dat ligt vooral in het even onverwachte als dramatische vervolg. Het jaar 2000 breekt aan en Esterházy junior zet een streep onder zijn omvangrijke manuscript. Brengt het naar zijn uitgever. Intussen heeft hij aan het Historisch Instituut in Boedapest dat belast is met het onderzoeken van de nalatenschap van de voormalige Geheime Dienst gevraagd of er soms dossiers over hemzelf zijn gevonden. Dat leek hem, toch ten tijde van de communisten een dwarse schrijver, wel voor de hand liggend. Hij is nieuwsgierig, wat zou over hem zijn opgeschreven? Er zijn inderdaad dossiers over hem, maar de verrassing is niet wat er in staat, maar wie de inhoud van die dossiers heeft opgetekend. We lezen: ‘toen ik het dossier opende herkende ik ogenblikkelijk het handschrift van mijn vader.’ In zijn vervolgboek Verbeterde editie beschrijft de aangeslagen Péter Esterházy zo nauwkeurig mogelijk de spionageactiviteiten van zijn vader (die inmiddels een paar jaar dood is), zijn eigen belevenissen tijdens die bittere ontdekkingstocht en hij formuleert de verbeteringen die er nodig zijn in het door hem net voltooide epos Harmonia Cælestis over zijn vader. We volgen in Verbeterde editie de drie parallel verlopende processen, elk fragment scherpt het andere aan, geeft bitterder inzicht aan de zoon (‘ach, daarom moest mijn vader zo vaak zonder ons te zeggen waarheen…’ en: ‘daaraan werkte hij als hij op zijn Hermes Baby schrijfmachientje zat te timmeren…’). Toch blijft het oordeel van de zoon doordrenkt van een mildheid die beiden voor ons inneemt: ‘…mijn vader is in bange omstandigheden even angstig en onzeker geweest als ik vrees zelf te zullen zijn in zulke omstandigheden.’ Profetisch als alleen een groot auteur overkomt, luidt de beginregel van Harmonia Cælestis: ‘’t Is verdomd lastig te liegen wanneer je de waarheid niet kent.’

Noud Bles

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb