Eerste en laatste gedicht

Het eerste gepubliceerde gedicht, ook de eerste keer dat een tekst van mijn hand gedrukt verscheen. Dagblad De Tijd-Maasbode was in die jaren een vooraanstaande, ietwat deftige katholieke krant. Op de jongerenpagina in de krant van 9 maart 1963 verscheen mijn gedicht Noodlot. Er werd hier en daar positief op dit gedicht gereageerd. Ik was op dat moment 17 jaar en ik was: dichter... 

Na het gedicht Winter in Gendt dat in Ganita mare, het blad van de Historische Kring Gente werd opgenomen, staat in dit tijdschrift opnieuw een gedicht over mijn woonplaats Gendt: Kommerdijkse lente. Nu is de beurt aan het voorjaar en aan een heel poëtisch buurtschapje, nauwelijks meer dan één straat, de Kommerdijk. Nog twee andere buurtschappen telt Gendt. Toch al onderweg met een reeksje gedichten over het kleine dorp waar ik dit jaar al 54 jaar woon. 

 

Kommerdijkse lente

 

Kaarsrecht koerst de Kommerdijk langs Walburgs water

dat links de grens vormt voor sporthelden, zwemmers en visfanaten.

In hun oranje hemden speelt De Bataven, in enkelvoud,

terwijl ontelbare senioren tot en met pupillen over de velden draven.

 

Walburgens waterpeil stijgt en daalt met de seizoenen,

Sportieve hoogten kennen neergangen na hun top.

Dus gaat de wandeling verder richting de Waal,

behoedzaam kromt de Kommerdijk om eindeloze kassenrijen

aan de ene en schuchter schuilende huizen aan de andere kant.

 

Omhoog, voorbij kommer en kwel en diverse afslagen klimt

de Kommerdijk naar grote hoogten, hoog genoeg

sinds bijna- en echte watersnood.

Wie achterom kijkt, ziet veel Gendts verleden.

Wie vooruitblikt schijnbaar tijdloze riviernatuur.

Naar links of naar rechts, dat is hier de keuze.

 

Als de lente zich aandient, krijgt iedereen een extra uur.

 

Noud Bles

    

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb