Van Boeken Bezeten 75 Storm in juni

Van Boeken Bezeten 75

Storm in juni.

Drie jaar geleden lag op een van de stapeltjes op de lage toonbank - op de plaats waar altijd je blik op valt als je je pincode hebt ingegeven en wacht op het bedrag dat je voor je aankoop mag betalen - op die plek lag een voorpublicatie van 30 bladzijden van een auteur met een voor mij onbekende, maar ook vreemde naam: Irène Némirovsky. Een Franse voornaam en een Oost-Europese achternaam, haar boek Storm in juni, vertaald uit het Frans, werd vergeleken met Het dagboek van Anne Frank. De persoonlijke omstandigheden van beiden kenden enkele overeenkomsten: Joods, weggetrokken uit het geboorteland en tijdens de Tweede Wereldoorlog in het gastland opgepakt en in Auschwitz omgekomen. Mag je dan de twee geschriften met elkaar vergelijken? Anne Frank schreef als veertienjarige een opmerkelijk helder geformuleerd en gedetailleerd waargenomen dagboek dat terecht wereldwijd nog steeds wordt gelezen. Wat voor boek schreef Irène Némirovsky met Storm in juni? In juni 1940 was zij een volwassen vrouw, getrouwd met een bankier, moeder van twee kinderen. En succesvol als auteur, drie bestsellers had ze op haar naam staan. De Némirovsky’s kwamen uit de Oekraïne, ontleenden hun familienaam aan de stad Nemirov. Irène werd geboren in Kiev in 1903, groeide op in Petersburg, verliet die stad in 1918 toen de Bolsjewisten aan de macht waren gekomen, vestigde zich in Frankrijk - Frans was de taal waarin ze was opgevoed - en publiceerde de romans David Golder, Le Maître des âmes en Le Bal. In Frankrijk was zij volkomen geïntegreerd, had zelfs het katholieke geloof aangenomen, maar werd eind jaren dertig om ‘administratieve redenen’ niet genaturaliseerd tot Française. Dan wordt het voorjaar 1940, Parijs wordt op 3 juni gebombardeerd en zij besluit om de Oorlog en Vrede van de twintigste eeuw in Frankrijk te gaan schrijven. Dat dikke, in leer gebonden schrift, waarin haar klein geschreven notities uitgroeiden tot  het manuscript van Suite Française, vinden we in afbeelding terug op de binnenkant van de omslag en in bijna alle recensies die in 2005 bij het uitkomen van de Nederlandse vertaling verschenen.

Het bombardement op Parijs is het startsein voor de chaotische vlucht van een reeks Parijse families en individuen. De één (vrijgezel Charles Langelot) besteedt alle tijd aan het inpakken van zijn kostbare porceleinverzameling, anderen zoals het gezin Michaud gaan te voet en overleven maar net in de vluchtelingenstroom de beschietingen door vijandelijke vliegtuigen. En een derde, een jonge knul van zeventien, maakt zich los uit het beschermde gezin Perigaud om vergeefs te proberen zich aan te sluiten bij het Franse leger. Als dat leger roemloos op de vlucht slaat voor de Duitse overmacht smelt zijn overmoed en vindt hij troost in de armen van alweer een vluchtelinge uit Parijs. Deze en nog veel meer personages volgen we als lezer op hun massale uittocht en we worden vooral geraakt door de manieren waarop men zich staande houdt of ten onder gaat. Eenieder met de hebbelijkheden, verbonden aan de status, macht en financiële mogelijkheden die men heeft, verliest of krampachtig vasthoudt. Stinkend rijk wint het van modale armoede, zo was het vroeger en zo wordt het opnieuw, maar dan medogenlozer onder de Duitsers. In het tweede deel van de roman beschrijft Némirovsky de bezetting van Frankrijk, hoe de vreemde militairen omgaan met de bevolking waarover zij heersen. Opnieuw met alle zwakheden die daar van twee kanten bij horen. Dan komt het bericht over Duitslands inval in Rusland. De reguliere bezettingstroepen in Frankrijk worden ingezet aan het Oostfront, op het platteland haalt men voorzichtig adem. De laatste alinea beschrijft de aftocht die ik citeer: ‘En aan het einde van de stoet hobbelde de veldkeuken, als een pan aan de staart van een hond. De mannen begonnen te zingen, een ernstig, langzaam lied, dat wegstierf in de nacht. Al snel lag op de weg, waar het Duitse regiment had gestaan, alleen nog maar wat stof.’  

Op 13 juli 1942 wordt Irène Némirovsky door de Franse gendarme opgepakt en aan de Duitsers overgedragen. Via een Frans concentratiekamp wordt ze afgevoerd naar Auschwitz en vervolgens houdt het spoor van haar bestaan op. Alsof er op de weg die zij in haar leven ging, allen nog maar wat stof was te zien. 
Dankzij haar manuscript en dankzij de wonderlijke overleving van het in leer gebonden schrift lezen we meer dan zestig jaar later een indrukwekkende roman over de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk, een roman met een onvoorstelbaar pijnlijk open einde. Als schrijnende toegift lezen we de brieven die haar man, haar uitgever en andere omstanders schreven om haar uit de greep van haar toekomstige moordenaars te redden. Toen men begreep dat elke hoop vervlogen was, schreef men om hulp voor de opvang en opvoeding van haar twee kleine kinderen. Eén van hen behield het manuscript, ontcijferde het priegelige handschrift en zette de internationaal succesvolle uitgave van Suite Française, bij ons Storm in juni in gang. Een prachtig postuum eerbetoon voor deze grote schrijfster. Literatuur maakt soms iets goed wat mensen hebben omgebracht. Juni is de maand van het spannende boek, een spannender roman dan Storm in juni valt er niet te kiezen in uw boekhandel.  

Noud Bles 

Van Irène Némirovsky verschenen in vertaling tot nu toe bij Uitgeverij De Geus:
Storm in juni, 2005, € 24,90 (gebonden) € 14,95 (paperback)
David Golder, 2006, € 17,90
Het Bal, 2007, € 12,50
De gelukzoeker, € 19,90

Over Irène Némirovsky verscheen in vertaling bij Uitgeverij De Geus de geromantiseerde biografie, door haar dochter Élisabeth Gille geschreven: Irène Némirovsky, een vrouw, 2005, € 19,90